Lood verdeling
A – bulklood
Alle loodjes zijn tegen elkaar aan gegroepeerd op 15 tot 30 centimeter van de haak. Dit levert een heel positieve uitloding op die erg goed is om het haakaas snel naar de plek (bijvoorbeeld de bodem) te krijgen waar je de vissen wilt vangen. Dit is een uitstekende manier van uitloden als er bijvoorbeeld veel kleine vissen in de bovenste waterlagen zwemmen die je haakaas telkens pakken, terwijl je juist de grotere vissen op de bodem wilt vangen
B – bulklood en valloodje
Een bulklood met een valloodje (verklikkerloodje) maakt je rig wat gevoeliger. Dat verklikkerloodje – de naam zegt het al: het verklikt de aanbeet – kan doorgaans een loodje nummer 9, 10 of 11 zijn die tegen de onderlijn op 15 centimeter van de haak zit. Hoe zwaarder dat loodje, hoe beter de aanbeet te zien is. Bij deze rig zorgt dat bulklood dat het haakaas snel naar de diepte gaat en het verklikkerloodje laat je haakaas het laatste stukje langzamer vallen.C – bulklood met meerdere valloodjes
Een bulklood met meerdere valloodjes maakt je rig wat stabieler. Het zorgt er verder voor dat je meerdere opties hebt. Je kunt bijvoorbeeld het bulk wat hoger (70 centimeter van de haak) zetten en de meerdere valloodjes zorgen ervoor dat je je haakaas over een groter deel langzamer kan laten vallen. Als de vissen boven de bodem zwemmen, kan dit een mooie uitloding zijn om het haakaas net even die aandacht van een vis te laten trekken. De vis zwemt het haakaas achterna naar de bodem en een mooie aanbeet volgt!D – gespreid bulklood
Op commercials wordt veel gebruik gemaakt van een gespreid bulklood. De verschillende loodjes zijn 1 – 5 centimeter van elkaar gespreid. Dit maakt de rig stabiel maar ook gevoelig genoeg voor een aanbeet.
Zo zie je maar, verschillende loodverdelingen voor verschillende situaties! Experimenteer met je loodverdelingen en kijk eens wat het beste werkt! Minder weergeven
E – gespreide loodzetting
Voor het “door het water vissen” is een gespreide loodzetting ideaal. Alle loodjes op de lijn zijn gespreid tussen de onderkant van de dobber en haak. Dit levert een zeer natuurlijke aasaanbieding op. Met een gespreide loodzetting is het goed om de dobber goed te blijven lezen tijdens de val van het aas. Stokt de dobber of zeilt die onder het water weg? Dan heeft een vis je haakaas al onderschept!F – getaperde loodzetting
De loodjes zijn nu niet gelijk over de lijn verspreid, maar de afstand tussen de loodjes wordt groter naarmate er dichter bij de haak wordt gekomen. De loodjes bij de dobber zitten een paar centimeter van elkaar en de laatste loodje bij de haak 15 centimeter. Dit zorgt voor een natuurlijker aasaanbieding.G – dubbel bulk
Een klassieker voor grote vis. Op de lijn zitten twee bulkloden. Een standaard bulklood en een bulklood van 3 nummers 8, 9 of 10 die (net) boven de bodem hangt. Het voordeel van een dubbel bulk is het mogelijk maken van een stille presentatie van het aas. Als je de tweede bulk net boven de bodem laat hangen, dan ligt je onderlijn op de bodem en kun je het haakaas zeer stil aanbieden. Pakt een brasem het aas, dan zul je vaak zien dat de dobber niet onder water gaat, maar uit het water komt. Je ziet dan een “opsteker”. De brasem heeft namelijk het aas gepakt, komt van de bodem, laat het kleine bulklood ook van de bodem komen en de dobber komt omhoog. Aanslaan maar!Zo zie je maar, verschillende loodverdelingen voor verschillende situaties! Experimenteer met je loodverdelingen en kijk eens wat het beste werkt! Minder weergeven